Judo, een zware mentale uitdaging

Skerpe jeugd sprak met Sarah Majid, een mentale vaardigheidstrainer uit de Engelse plaats Bristol. Sarah groeide op in het Indiase Mumbai, alwaar ze op achtjarige leeftijd begon met judo. Al snel won ze lokale toernooitjes en stapte ze over naar landelijke toernooien. Sarah werd nationaal Indiaas kampioen en behaalde een bronzen medaille op haar enige internationale toernooi waar ze aan mee heeft gedaan: de Aziatische spelen. Momenteel heeft ze haar studie sportpsychologie achter de rug en is dus een interessante gesprekspartner om de mentale aspecten van de sport judo te bespreken.

Judo is een strijd

Judo is een sport waarin je zowel fysiek, als mentaal moet uitblinken. Het is een vechtsport die tegelijkertijd snel reageren en behoedzame acties vergt. Mentaal sterke judoka’s kunnen balans brengen tussen deze twee aspecten van de sport. Deze balans wordt bepaald door de basis technieken van de judoka, alsmede zijn grip en zijn tegenstanders acties. Door oefening, reflectie en ervaring wordt de judoka steeds beter. Deze vechtsport vergt verder de juiste hoeveelheid agressie, acties en zelfvertrouwen. Dit zelfvertrouwen moet tot de laatste seconde van een vijf minuten durende wedstrijd vast gehouden worden. In de laatste secondes kan er immers nog veel gebeuren, zeker wanneer de spelers vermoeid worden.

Een judoka kan zich maar beter op zijn eigen kracht richten

Over het algemeen richten spelers en coaches zich op het spel en strategie van de tegenstander. In topjudo zou deze strategie wel kunnen werken, maar op lager niveau is het belangrijk dat de judoka zich richt op hoe hij zijn tegenstander kan controleren met zijn eigen sterke punten. Het maakt dus niet uit wie de tegenstander is, wel hoe de judoka zijn technieken toepast en punten scoort. Wanneer je teveel bezig bent met de tegenstander, dan kan dit een mentale blokkade opleveren. Maar niets is zeker, totdat je op de mat staat en je pakking hebt neergezet. Judoka’s kunnen zich beter richten op wat ze kunnen controleren vanuit hun eigen vaardigheden, dan op de vraag hoe ze zich onder de controle van de tegenstander kunnen uitkomen. De doeloriëntatie theorie van Nicholls legt uit dat sporters met een taak-oriëntatie gericht zijn op het onder de knie krijgen van vaardigheden, terwijl sporters met een ego-oriëntatie erop gericht zijn om hun tegenstander te verslaan. Beide oriëntaties lijken belangrijk, maar de taak-oriëntatie geeft je uiteindelijk meer zelfvertrouwen tijdens een judowedstrijd.

Veel judoka’s hebben last van het ‘ik ga alleen voor goud’ syndroom. Alles draait bij hen om het winnen van wedstrijden en toernooien. Hun hersens zijn zo gericht op het winnen van de wedstrijd, dat technieken er niet goed uitkomen. Zelden komen ze dan ook terug met de gouden medaille.

Afvallen om in een lagere gewichtsklasse te vechten

Veel vechtsporters kiezen ervoor om af te vallen om zo in een lagere gewichtsklasse te kunnen vechten. Ze denken daar meer kans te hebben om te winnen.

Onderzoek onder vrouwelijke judoka’s van Challis laat echter zien dat er niet veel judo-specifieke verschillen zitten tussen de verschillende gewichtsklassen. Een wedstrijd wordt in een lichtere gewichtsklasse dus niet makkelijker. Het zijn nog steeds jouw technieken en tactieken die ervoor zorgen dat je wedstrijden wint. Richt je dus op het verbeteren van je vaardigheden en niet op het afvallen. Je moet je vooral lekker voelen tijdens het uitvoeren van jouw favoriete technieken.

Wanneer je toch besluit om een paar kilootjes af te vallen, doe dat dan om je lekkerder in je vel te voelen en niet om de kans te vergroten dat je wedstrijden wint. Bij judo draait het er juist om dat je het gewicht van jouw tegenstander in je voordeel gebruikt. Zorg dat je de kracht bezit om de daarvoor benodigde techniek uit te voeren.

Verruim je arsenaal aan technieken

Met goed anticiperen kan een judoka een wedstrijd omkeren. Als een tegenstander goed voorbereid is op de technieken van de judoka, dan zal hij nog wat verrassends uit de kast moeten halen. Tijdens een judowedstrijd draait het om hoe je omgaat met je tegenstander en zijn verwachting te misleiden. Tijdens een seizoen treffen judoka’s vaak dezelfde tegenstanders. Richt je niet op de vorige wedstrijd, maar verras hem met jouw nieuwe techniek die je inmiddels onder de knie hebt. In de ideale situatie is een verandering van een handtechniek (te-waza) naar een beentechniek (Ashi-waza), of heuptechniek (Koshi-waza) het meest verrassend, waarop jouw tegenstander zich moeilijk op kan voorbereiden.

Nieuwe technieken kan je het beste buiten het wedstrijdseizoen aanleren. Een nieuwe techniek heb je echt in je repertoire als je zowel iemand die twintig kilo zwaarder is dan jou, als iemand die twintig kilo lichter is, met deze techniek in een oefenwedstrijd (Randori) kan gooien.

Wanneer je een nieuwe techniek aanleert, begin dan vanuit een staande positie en blijf deze techniek oefenen vanuit deze positie net zo lang tot je de techniek beheerst. Pas daarna ga je over tot de beweging na de inzet van de techniek. Wanneer je deze aanpak volgt automatiseer je de beweging. Veel judoka’s gaan te snel over op de beweging die volgt op de techniek, waardoor de techniek niet juist wordt aangeleerd.

De mogelijke bewegingen die je kunt trainen zijn dezelfde die je in wedstrijdverband kan tegenkomen. De techniek wordt zo onder verschillende wedstrijdsituaties getraind. De Judoka krijgt inzicht in de verschillende mogelijkheden om de bewegingen van de tegenstander te controleren.

Een mentale techniek die kan helpen bij het automatiseren van technieken is imaginatie. Met gebruik van alle zintuigen worden specifieke bewegingen door de judoka ‘droog’ geoefend. In een ontspannen situatie voert hij de techniek in gedachten op de juiste wijze uit.

Slot

Judo geeft haar beoefenaren veel positiefs. Beheersing, kracht, vaardigheid, zelfvertrouwen, competitie en veel plezier.

Zoals gezegd is judo wel een mentaal zware sport. De wedstrijd duurt vijf minuten, wat een beroep doet op uithoudingsvermogen en concentratie. Een fout is vaak moeilijk te herstellen. Bij een grote fout is de wedstrijd afgelopen en bij kleinere fouten kijk je tegen een achterstand aan, die vaak in het hoofd gaat zitten. De tijd om de fout te herstellen ontbreekt vaak.

 

Sarah Majid; mental skills trainer Bristol

Wim Keizer: Sports psychologist Amsterdam

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.