Dansen in de trein

Als er een onderwerp is waar ik mijzelf meteen in herken dan is het wel in het onderwerp imaginatie, waarover ik laatst les kreeg bij het vak sportpsychologie. Wanneer je imagineert, dan stel je je voor dat je een beweging uitvoert, vaak met het doel een nieuwe beweging aan te leren of een beweging die je al onder de knie hebt nog beter te kunnen uitvoeren. Je ervaart de beweging in gedachte, waarbij het lijkt alsof het echt gebeurd. Je maakt een mentale voorstelling van een sportsituatie, waarbij je ziet, hoort, voelt en ervaart alsof je echt op het sportveld loopt. De daadwerkelijke prikkels die normaal de ervaring oproepen ontbreken alleen.

Ik ben een danser en maak veel gebruik van mental practice. Dit wil zeggen dat ik in gedachte een mentale voorstelling maak van dansbewegingen uit de voorstelling die we aan het voorbereiden zijn. Er zijn verschillende theorieën over de effecten die mental practice kunnen hebben. De theorie die ik bij mijzelf het meest van toepassing vind is de psychoneuromusculaire theorie, welke aangeeft dat er spieractiviteit optreedt tijdens het voorstellen van een beweging. Ik zal het toelichten met een voorbeeld uit mijn eigen ervaring.

Dansen in de treinTijdens de les over ‘imaginatie’ werd ons verteld wat het inhield en ik dacht meteen: “hé dat doe ik nou altijd bij dansen”. Als ik op weg naar school in de trein of bus zit, dan gaan mijn oordoppen altijd in en zet ik mijn muziek hard aan, waarna het imagineren begint. Ik zet het liedje aan waar ik met mijn danslessen momenteel een choreografie op krijg en ik kan de hele danszaal al voor me zien. Voor mij is dit de perfecte manier om mijn dansjes beter uit te voeren en ze te onthouden. Als ik ga imagineren zie ik dit altijd vanuit een intern perspectief. Ik ervaar elke beweging precies zoals het is wanneer ik deze in werkelijkheid uit voer. Het is net alsof ik de beweging van binnenuit kan voelen. Als ik zit en ik ben in mijn hoofd aan het dansen, dan bewegen mijn hoofd, armen en benen vaak ook een beetje mee, terwijl ik dit zelf in eerste instantie niet door heb. Zo heb ik een keer in de klas gezeten terwijl ik aan het imagineren was en een vriendin mij ineens aanstootte en zei: “Mer! Wat ben je nou eigenlijk de hele tijd met je hoofd aan het doen?”

Toen besefte ik me dat, terwijl ik denkbeeldig aan het dansen was, mijn lijf ook een beetje meedeed. Nu betrap ik mezelf er vaak op dat ik in de trein weer rare bewegingen aan het maken ben met mijn hoofd of armen.
De psychoneuromusculaire theorie is dus op mij van toepassing. Op het moment dat ik een mentale voorstelling maak merk ik dat mijn spieren ook kleine aanspanningen maken. Ik merk ook dat dit altijd de spieren zijn die overeenkomen met de spieractiviteit die plaatsvinden als ik de bewegingen in het echt maak, ook al zijn deze nu vele malen kleiner.

Ook heb ik gemerkt dat in de danslessen die ik volg veel gebruik wordt gemaakt van een specifieke manier van imaginatie. In de sportpsychologische literatuur wordt voornamelijk gesproken over het imagineren van een beweging of een bepaalde wedstrijd die je speelt. In de danswereld wordt imaginatie vooral gebruikt om een choreografie aan te leren. Zo leren choreografen je vaak iets in te beelden tijdens het uitvoeren van de beweging. Bij mij op de dansschool wordt dit ook vaak gedaan. Toen ik als klein meisje op ballet zat, moest ik leren mijn voeten/tenen goed te pointen. Om dit goed te leren moesten we doen alsof wij met onze grote teen in een plas ijskoud water voelden. Ook moesten wij vaak doen alsof wij zo licht als een veertje waren, om zo het juiste gevoel te krijgen voor ballet. Iedereen weet precies wat er met dit beeld bedoeld werd en hoe je dit kan gebruiken in het uitbeelden hiervan. Als je zo licht als een veertje moet lopen ziet dit er heel anders uit dan lopen alsof je 50 kilo zwaar bent. Door deze beeldspraak te gebruiken kun je erg gemakkelijk iets uitleggen voor een choreografie en ook dit is een vorm van imagineren.

Tijdens het dansen moeten wij regelmatig bepaalde emoties uitdrukken. Ook dan kan deze manier van imagineren goed helpen. Een danser kan een bepaalde stemming creëren, of een intense projectie van emotie, door helder aan een actie te denken, zonder deze daadwerkelijk uit te voeren. Beelden die je diep hebt ervaren zijn een krachtig hulpmiddel voor het creëren van sfeer in de dans. Zo kan ik bijvoorbeeld in een krachtige hiphop choreografie veel kracht en agressie halen uit een bepaalde ervaring die mij in het verleden erg boos heeft gemaakt.

– Merle Drommel, Student Sport, Management & Ondernemen, Hogeschool van Amsterdam